Superdivers opvoeden (2018)

Stichting Opvoeden.nl liet onderzoeken hoe opvoedinformatie beter kan aansluiten op ouders met een niet-westerse migratieachtergrond. Uit het onderzoek blijkt dat vele aanpassingen in de opvoedinformatie gewenst, gepast en mogelijk zijn, zonder daarbij in te leveren op belangrijke Nederlandse wet- en regelgeving, waarden of principes. 

In 2060 heeft 34 procent van de bevolking een westerse of niet-westerse migratieachtergrond. Dat heeft betekenis voor de opvoedinformatie en opvoedondersteuning die aan ouders wordt geboden. Het onderzoek beoogt meer inzicht te geven in de manier waarop ouders met een niet-westerse migratieachtergrond opvoedinformatie willen ontvangen.

Voor het onderzoek ‘Superdivers opvoeden’ sprak dr. Christa Nieuwboer (senior onderzoeker pedagogiek en opvoedingsondersteuning) met 82 ouders van diverse afkomsten, zoals Surinaams, Turks, Antilliaans, Somalisch en Marokkaans. Daarnaast analyseerde Nieuwboer twintig teksten en vier vormen van beeldmateriaal van Opvoeden.nl.

Het onderzoek bevestigt dat opvoeden in Nederland een superdiverse aangelegenheid is, een "mengpaneel van meerdere culturele aspecten waarop ieder individu zijn eigen 'geluid' samenstelt". Veel opvoedinformatie gaat uit van een ontwikkelingspsychologisch perspectief en veel minder van bijvoorbeeld een ecologisch pedagogisch perspectief. Meer oog voor collectieve aspecten van opvoeden zou de informatie voor meer ouders herkenbaar maken.

In de gesprekken met ouders bleek onder meer dat gangbare termen als ‘peuter’ en ‘puber’ niet voor alle ouders bekend zijn. Het gebruik van deze termen kan daardoor een drempel zijn voor ouders om informatie op te zoeken en/of te vinden.

Uitgebreide informatie over het onderzoek en de belangrijkste aanbevelingen zijn te vinden in de publieksrapportage van het onderzoek op de website van Stichting Opvoeden.nl.