Weerbaar opvoeden tegen radicalisering

Door het Kenniscentrum Integratie & Samenleving (KIS) is een beschrijving, onderbouwing en praktijkevaluatie van de interventie “weerbaar opvoeden tegen radicalisering” uitgevoerd. De interventie is opgericht door stichting Attanmia en heeft als doel moeders te leren hoe zij hun kinderen weerbaar kunnen opvoeden, zodat zij minder vatbaar zijn voor radicalisering. De interventie bestaat uit trainingen “weerbaar opvoeden” en een traject “opvoedambassadeurs”. Het overdragen van kennis over onderwerpen die met islamitische radicalisering te maken hebben en het creëren van meer bewustzijn over het belang van deze onderwerpen staan daarbij centraal. Daarnaast worden moeders vaardigheden aangeleerd die hen helpen om hun kinderen weerbaar op te voeden. Thema’s die tijdens de interventie aan bod komen richten zich onder andere op: inzicht in de verschillende leefwerelden waar islamitische jongeren zich in bevinden en het inschakelen van hulp bij problemen.

Sommige moeders zijn moeilijk bereikbaar omdat zij bijvoorbeeld sociaal geïsoleerd zijn of de Nederlandse taal niet goed spreken. Opvoedambassadeurs (zelf ook moeder) worden ingezet om in contact te komen met deze moeilijk bereikbare moeders. Door individueel contact te zoeken met deze moeders proberen de opvoedambassadeurs te helpen bij problematiek die in het gezin speelt, zoals bijvoorbeeld radicalisering. De opvoedambassadeurs krijgen allemaal een training van vier dagdelen om ervoor te zorgen dat zij hun functie goed kunnen uitoefenen. Tijdens deze training worden onder andere gesprekstechnieken geoefend en leren zij welke instanties in te schalen wanneer zij te maken krijgen met complexe problematiek.

Tijdens de interventie worden verschillende methodieken ingezet gericht op het overdragen van kennis, het vergroten van bewustzijn en het aanleren van vaardigheden. Een voorbeeld hiervan is dat moeders elkaar tijdens oefeningen observeren en elkaar daarna feedback geven. Hierdoor kunnen de moeders een mening vormen over bepaalde gedragingen van anderen, wat later de basis voor hun eigen handelen kan zijn. Daarbij maakt het oefenen van bepaald gedrag moeders meer vertrouwd met dit gedrag, waardoor de kans dat zij het ook in de praktijk uit zullen voeren groter is.

Uit de evaluatie blijkt moeders naar aanleiding van de training meer kennis hebben gekregen over opvoedingsproblematiek en dat zij zich bewuster zijn geworden van hun eigen handelingsmogelijkheden. De onderzoekers stellen dan ook dat de training bijdraagt aan meer weerbaarheid van moeders in het opvoeden tegen radicalisering. Echter blijft onduidelijk of de toename van bewustzijn en handelingsmogelijkheden ook heeft geleid tot ander gedrag. Wel kan vastgesteld worden dat moeders zich vaardiger voelen om onderwerpen als radicalisering bespreekbaar te maken. Concrete aspecten die moeders geleerd hebben in de training zijn: alerter zijn op signalen, sneller zaken bespreekbaar maken en meer bewustzijn van het belang van communicatie met hun kind. 

De evaluatie van het traject “opvoedambassadeurs” laat zien dat dit over het algemeen positief gewaardeerd wordt door onder andere buurthuizen, scholen en de gemeente. Ook de opvoedambassadeurs zelf zijn positief over de uitvoering en opbrengsten van het traject. Zij kijken met name positief terug op het dagdeel over effectief communiceren en geven aan dat deze oefeningen hebben bijgedragen aan het verbeteren van hun communicatieve vaardigheden. Dit helpt hen om contact aan te gaan met moeilijk bereikbare moeders. Als verbeterpunt geven de opvoedambassadeurs aan dat zij graag meer kennis en tips willen over hoe zij om kunnen gaan met zware problematiek.